Op deze pagina vind je de uitspraken die de Klachtencommissie cliënten heeft genomen naar aanleiding van klachten gericht tegen GGzE in het kader van de Wet verplichte GGZ (Wvggz).
De leden van de Klachtencommissie cliënten werken niet bij GGzE en komen tot een onafhankelijke beslissing.
Uitspraak klacht 2021/001
Klacht richt zich op de beslissing tot toepassing van dwangbehandeling (verplichte zorg) door het plaatsen van klager in een kamerprogramma in de periode van 27 december 2020 tot en met 4 januari 2021.
- Klager verblijft binnen GGzE op grond van TBS met dwangverpleging.
- Klacht is gegrond verklaard.
- Schadevergoeding: het verzoek tot schadevergoeding is aangehouden.
Samenvatting
Bij de beslissing tot toepassing van dwangbehandeling (verplichte zorg) door het onterecht plaatsen van klager in een kamerprogramma in de periode van 27 december 2020 tot en met 4 januari 2021.
heeft de klachtencommissie vastgesteld dat hierbij niet is voldaan aan de dwingendrechtelijke voorschriften van artikel 8:9 lid 4 Wvggz doordat er voorafgaande aan de beslissing waarbij het kamerprogramma werd opgelegd, geen toetsing van de wilsbekwaamheid van klager heeft plaats gevonden.
De klacht wordt gegrond verklaard.
Schadevergoeding
Het verzoek tot schadevergoeding wordt aangehouden.
Uitspraak klacht 2021/002
Klacht richt zich op de beslissing van 26 december 2020 ten aanzien van tijdelijk verplichte zorg in de vorm van separatie voorafgaand aan een crisismaatregel op grond van artikel 7:3 Wvggz.
- Klager verblijft binnen GGzE op grond van een PIJ-maatregel.
- Klacht is gegrond verklaard.
- Schadevergoeding: toegekend.
Samenvatting
Bij de beslissing van 26 december 2020, die ziet op de uitvoering van tijdelijk verplichte zorg voor-afgaand aan een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:3 Wvggz, waarbij klaagster is gesepareerd, heeft de klachtencommissie vastgesteld dat hierbij niet is voldaan aan de dwingendrechtelijke voor-schriften van artikel 8:9 Wvggz. Aan cliënt is geen afschrift van de beslissing van de zorgverant-woordelijke verstrekt met de motivering van de beslissing om tot beperking van het recht op bewe-gingsvrijheid over te gaan. Daarnaast komt de klachtencommissie tot het oordeel dat de klacht over de separatie van klaagster zowel voor wat betreft de noodzaak om klaagster scheurkleding te laten aantrekken als de noodzaak om haar die scheurkleding aan te laten in de aanwezigheid van mannen niet zorgvuldig is verlopen. Voor zover de klacht van klaagster zich hier op richt, acht de klachten-commissie ook dit gedeelte van de klacht gegrond.
De klacht wordt gegrond verklaard.
Schadevergoeding
Er wordt €40 toegekend aan schadevergoeding.
Uitspraak klacht 2021/003
Klacht richt zich op de beslissing van 29 december 2020 om klager te beperken in zijn recht op bewegingsvrijheid in de vorm van inname van de tuinpas op grond van artikel 8:9 en 9:9 lid 2 Wvggz.
- Klager verblijft binnen GGzE op grond van TBS met dwangverpleging.
- Klacht is gegrond verklaard.
- Schadevergoeding: Klager heeft niet om een schadevergoeding verzocht.
Samenvatting:
Bij de beslissing tot het beperken van de bewegingsvrijheid van klager door middel van inname van de tuinpas heeft de klachtencommissie vastgesteld dat hierbij niet is voldaan aan het dwingendrechtelijke voorschrift van artikel 8:9 Wvggz omdat niet toetsbaar is of het besluit is afgestemd met een psychiater. Aan de overige voorwaarden van doelmatigheid, subsidiariteit, proportionaliteit en veiligheid is wel voldaan.
De klacht wordt gegrond verklaard.
Klager heeft niet om een schadevergoeding verzocht.
Uitspraak klacht 2021/004
Klacht richt zich op de beslissing van 14 januari 2021 om klager verplichte zorg te verlenen in de vorm van de toediening van medicatie op grond van artikel 8.9 Wvggz.
- Klager verblijft binnen GGzE op grond van een zorgmachtiging.
- Klacht is gegrond verklaard.
- Schadevergoeding: Klager heeft niet om een schadevergoeding verzocht.
Samenvatting:
Aan de eerste vereisten van 8:9 Wvggz is voldaan. De beslissing strandt echter bij het vierde lid waarbij moet worden aangetoond dat cliënt al dan niet in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen. Dit blijkt niet uit de beslissing of de rapportages. De klacht is aldus gegrond doordat niet blijkt dat de wilsbekwaamheid op grond van 8:9 lid 4 Wvggz is getoetst.
De klacht wordt gegrond verklaard.
Klager heeft niet om een schadevergoeding verzocht.
Beslissing 2021/004
Uitspraak klacht 2021/005
Klacht richt zich op de verschillende vormen van verplichte zorg in de vorm van kamerprogramma’s/insluiten en separaties die klaagster zijn opgelegd in de periode van 9 november 2020 tot en met 21 januari 2021 op grond van artikel 8:9 Wvggz.
- Klaagster verblijft binnen GGzE op grond van een zorgmachtiging.
- Klacht is deels gegrond verklaard.
- Schadevergoeding: Klaagster heeft om een schadevergoeding verzocht.
Samenvatting van de diverse klachtonderdelen:
Ten aanzien van de beslissing van 9 november 2020 (insluiten separeer)
De beslissing strandt op artikel 8:9 lid 1 Wvggz waardoor dit onderdeel van de klacht gegrond is verklaard.
Ten aanzien van de beslissing van 7 januari 2021 (insluiten)
Klachtonderdeel is ongegrond. Er is voldaan aan de eisen van artikel 8:9 Wvggz.
Ten aanzien van de beslissing van 13 januari 2021 (separatie)
Er is geen sprake van verplichte zorg. Dit klachtonderdeel is ongegrond verklaard.
Ten aanzien van de beslissing van 21 januari 2021
De rapportage is onduidelijk. Het is de klachtencommissie dan ook niet duidelijk waar het formulier over het verlenen van verplichte zorg van 21 januari 2021 betrekking op heeft. Het is de klachtencommissie ook niet duidelijk waarom geen formulier inzake het verlenen van verplichte zorg aan klaagster voor de periode vanaf 16 januari 2021 is aangemaakt. Aan het bepaalde in artikel 8:9 Wvggz is niet voldoende voldaan waardoor dit klachtonderdeel gegrond is verklaard.
De klacht wordt deels gegrond verklaard.
Er wordt een schadevergoeding toegekend.
Beslissing 2021/005
Uitspraak klacht 2021/006
Klacht richt zich op de beslissing van 21 januari 2021 ter uitvoering van de machtiging tot voortzetting van de Crisismaatregel in de vorm van het toedienen, dan wel onder dwang doen innemen, van een verhoogde dosering van het middel Clozapine op grond van artikel 8:9 Wvggz.
- Klager verblijft binnen GGzE op grond van een Crisismaatregel.
- Klacht is gegrond verklaard.
- Schadevergoeding: Klager heeft om een schadevergoeding verzocht.
Samenvatting:
Bij de beslissing tot het toedienen, dan wel onder dwang doen innemen een verhoogde dosering van het middel Clozapine is niet voldaan aan het formele vereiste van 8:9 lid 4, namelijk de toetsing van de wilsbekwaamheid. Aan de overige vereisten van artikel 8:9 lid Wvggz is wel voldaan.
De klacht wordt gegrond verklaard.
Klager heeft om een schadevergoeding verzocht, welke is toegekend.
Uitspraak klacht 2021/007
Klacht richt zich op de beslissingen tot het overgaan van verplichte zorg, namelijk opname in accommodatie, beperking van de bewegingsvrijheid en insluiting op grond van artikel 8:9 Wvggz.
- Klager heeft een zorgmachtiging.
- Klacht is op alle onderdelen gegrond verklaard.
- Schadevergoeding: Klager heeft om een schadevergoeding verzocht.
Samenvatting:
Het klachtonderdeel met betrekking tot de beslissing tot opname in accommodatie, door klager gedwongen over te brengen naar de SPOR, voldoet niet aan het bepaalde in artikel 8:9 lid 1 Wvggz. Dat heeft tot gevolg dat reeds om die reden dit deel van de klacht gegrond verklaard moet worden.
Ten aanzien van de beslissing tot het beperken van de bewegingsvrijheid is het voor de klachtencommissie onmogelijk om te toetsen of voornoemde voldoet aan hetgeen in artikel 8:9 Wvggz wordt voorgeschreven. De klachtencommissie acht dit onderdeel van de klacht gegrond.
In de zorgmachtiging van klager is niet opgenomen dat insluiten behoort tot de vormen van verplichte zorg die hem kunnen worden verleend. In het betreffende formulier wordt echter ook deze beslissing gemeld. Dit, terwijl artikel 8:9 Wvggz niet van toepassing is op deze beslissing. Ook dit onderdeel van de klacht wordt door de klachtencommissie gegrond verklaard.
De klacht wordt op alle onderdelen gegrond verklaard.
Klager heeft om een schadevergoeding verzocht, welke is toegekend.
Uitspraak klacht 2021/009
Klacht richt zich op de beslissingen tot de beslissing tot toepassing van dwangbehandeling (verplichte zorg) door het innemen van telefoon en laptop op grond van artikel 8:9 Wvggz.
- Klager heeft TBS met dwangverpleging.
- Klacht is gegrond verklaard.
- Schadevergoeding: Klager heeft om een schadevergoeding verzocht.
Samenvatting:
De beslissing van verweerster van 21 januari 2021 tot het innemen van de laptop en de telefoon voldoet niet aan de formele en inhoudelijke normen en zal worden vernietigd. Verweerster wordt opgedragen een nieuwe beslissing terzake te nemen met inachtneming van hetgeen de klachtencommissie hiervoor heeft overwogen.
De klacht wordt gegrond verklaard.
Klager heeft om een schadevergoeding verzocht, welke is toegekend.
Beslissing 2021 /009
Uitspraak klacht 2021/010
Klacht richt zich op de beslissing tot het verlenen van verplichte zorg, te weten opname in een accommodatie vanaf 5 februari 2021.
- Klager heeft een zorgmachtiging.
- Klacht is gegrond verklaard.
- Schadevergoeding: Klager heeft om een schadevergoeding verzocht.
Samenvatting:
De klachtencommissie is van mening dat de beslissing tot opname in een accommodatie niet op goede gronden genomen is. Bij klager ligt geen actueel psychiatrisch toestandsbeeld voor. Daarbij is klager wilsbekwaam ten aanzien van zijn overtuiging dat hij zijn benen niet in de verplichte setting wil laten verzorgen maar op een andere wijze, temeer nu ook de bedoelde opnamelocatie zichzelf niet als de een doelmatige en geschikte accommodatie beschouwt.
De klacht wordt gegrond verklaard.
Klager heeft om een schadevergoeding verzocht, welke is toegekend.
Uitspraak klacht 2021/011
Klachten richten zich op de beslissing tot toepassing van verplichte zorg in de vorm van opname in een accommodatie op grond van artikel 8.9 Wvggz en verplichte zorg in de vorm van medicatie.
- Klager verblijft binnen GGzE op grond van een zorgmachtiging.
- Klachten zijn ongegrond en niet ontvankelijk verklaard.
- Schadevergoeding: er wordt geen schadevergoeding toegekend.
Samenvatting
Bij de beslissing van 10 februari 2021 om bij klager verplichte zorg toe te passen in de vorm van opname in een accommodatie heeft de klachtencommissie vastgesteld dat hierbij is voldaan aan de dwingendrechtelijke voorschriften van artikel 8:9 Wvggz door aan patiënt een afschrift van de beslissing van de zorgverantwoordelijke te verstrekken met de motivering van de beslissing om hem te beperken in zijn recht op bewegingsvrijheid. Ook inhoudelijk is de beslissing op goede gronden genomen en voldoet deze aan de beginselen van proportionaliteit, subsidiariteit, doelmatigheid en veiligheid.
De klacht wordt ongegrond verklaard. Ten aanzien van de klacht van klager tegen verplichte zorg in de vorm van medicatie ligt geen beslissing ten grondslag. De klacht wordt niet ontvankelijk verklaard.
Schadevergoeding
Er wordt geen schadevergoeding toegekend.
Uitspraak klacht 2021/012
Klacht richt zich op de beslissingen tot toepassing van verplicht zorg (separatie) over de periode van 20 januari tot en met 25 februari 2021 op grond van artikel 9:6 en 8:9 Wvggz.
- Klager heeft TBS met dwangverpleging.
- Klacht is gegrond verklaard.
- Schadevergoeding: Klager heeft om een schadevergoeding verzocht.
Samenvatting:
Bij de beslissing tot separatie op grond van artikel 9:6 en 8:9 Wvggz is naar voren gekomen dat de wilsbekwaamheid niet goed is geregistreerd. De klachtencommissie kan derhalve niet nagaan of de wilsbekwaamheid is getoetst, hetgeen een dwingende voorwaarde is op grond van artikel 8:9 lid 4 Wvggz. De klachtencommissie is ondanks de gegrondverklaring van de klacht, van oordeel dat niet ieder vormverzuim leidt tot schade. Er wordt dan ook geen schadevergoeding toegekend.
De klacht wordt gegrond verklaard.
Klager heeft om een schadevergoeding verzocht, welke is afgewezen.
Beslissing 2021/ 012
Uitspraak klacht 2021/013
Klacht richt zich op de beslissing tot toepassing van verplichte zorg in de vorm van de toediening van medicatie vanaf 1 januari 2021 op grond van art. 8:9 Wvggz.
Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de klacht zich richt niet richt tegen de beslissing van verweerder om met ingang van 1 januari 2021 verplichte zorg in de vorm van medicatie te verlenen, maar tegen de beslissing om met ingang van 21 januari 2021 verplichte zorg in de vorm van de toediening van medicatie te verlenen.
Verder richt de klacht zich op het verlenen van verplichte zorg in de vorm van de toediening van medicatie vanaf de datum van de behandeling van de klacht, in casu 19 maart 2021.
- Klager verblijft binnen GGzE op grond van een zorgmachtiging.
- Klacht over het verlenen van verplichte zorg in de vorm van medicatie met ingang van 21 januari 2021 is ongegrond verklaard.
- Klacht over het verlenen van verplichte zorg in de vorm van medicatie vanaf 19 maart 2021 is gegrond verklaard.
- Schadevergoeding: afgewezen.
Samenvatting
Op grond van art. 8:9 Wvggz kan de zorgverantwoordelijke, indien er sprake is van verzet als bedoeld in art. 1:4 Wvggz, beslissen tot het verlenen van verplichte zorg voor zover zonder die verplichte zorg het ernstig nadeel dat de psychische stoornis van betrokkene doet veroorzaken niet kan worden weggenomen. De klachtencommissie heeft vastgesteld dat aan de formele voorschriften is voldaan.
De klachtencommissie is na bestudering van de rapportages en de toelichting van klager en verweerder ter zitting tot de overtuiging gekomen dat de klacht ongegrond is voor wat betreft de tot 19 maart 2021 verleende verplichte zorg, maar gegrond is voor wat betreft de verplichte zorg in de vorm van medicatie naar de toekomst toe.
Klager is namelijk steeds –vaak zelfs heel expliciet- akkoord gegaan met het toedienen van depotmedicatie, zodat van verplichte zorg geen sprake is geweest. Daarnaast is uit de rapportages geen ernstig nadeel gebleken, waardoor de verplichte zorg in de vorm van medicatie volgens de klachtencommissie niet proportioneel is. Het zelfbeschikkingsrecht prevaleert als een patiënt uitdrukkelijk en gemotiveerd medicatie weigert, wel de noodzaak van de medicatie inziet en bereid is minder vergaande alternatieve medicatie (zoals orale medicatie) tot zich te nemen, zoals bij klager het geval was.
De klacht is deels gegrond verklaard.
Het verzoek om een schadevergoeding is afgewezen.
Geanomiseerde beslissing 2021-015
Uitspraak klacht 2021/014
Klacht richt zich op de beslissing om verplichte zorg te verlenen in de vorm van medicatie vanaf 15 december 2020 op grond van art. 8:9 Wvggz.
- Klager verblijft binnen GGzE op grond van een zorgmachtiging.
- Klacht is ongegrond verklaard.
- Schadevergoeding: Klager heeft niet om een schadevergoeding verzocht.
Samenvatting
Op 4 december 2020 is aan klager het formulier ex art. 8:9 Wvggz uitgereikt. Dit formulier voldoet aan de wettelijke voorschriften. Klager heeft daartegen niet direct een klacht ingediend, maar daarmee gewacht tot 18 februari 2021. Dat klager tot aan 18 februari 2021 geen klacht heeft ingediend tegen de depotverstrekkingen (die met name na 4 december 2020 hebben plaatsgevonden) kan niet begrepen worden dat klager in zijn belangen is geschaad.
De klacht is ongegrond verklaard.
Klager heeft niet om een schadevergoeding verzocht.
Uitspraak klacht 2021/015
Klacht richt zich op de beslissingen over het toepassen van dwangbehandeling (verplichte zorg), in de vorm van het innemen van telefoon en laptop, op grond van artikel 8:9 Wvggz.
- Klager heeft TBS met dwangverpleging.
- Klacht is gegrond verklaard.
- Schadevergoeding: Klager heeft om een schadevergoeding verzocht.
Samenvatting
De klachtencommissie vernietigt de beslissing om klager te beperken in zijn recht op vrij gebruik van communicatiemiddelen en vernietigt tevens de rechtsgevolgen van deze beslissing.
De klachtencommissie draagt verweerster op om, indien dat nog door haar noodzakelijk wordt geacht, op zo kort mogelijke termijn een nieuwe beslissing te nemen over een mogelijke beperking van klager in zijn recht op vrij gebruik van communicatiemiddelen, teneinde bij klager geen onduidelijkheid te la-ten bestaan of en in hoeverre zijn recht op vrij gebruik van communicatiemiddelen is beperkt.
De klacht wordt gegrond verklaard.
Klager heeft om een schadevergoeding verzocht, deze dient nog nader te worden gemotiveerd.
Uitspraak klacht 2021-016
Klacht richt zich op de beslissing om verplichte zorg te verlenenin de vorm van het toedienen van medicatie op grond van artikel 8:9 Wvggz.
- Klager heeft een zorgmachtiging.
- Klacht is gegrond verklaard.
- Schadevergoeding: Klager heeft om een schadevergoeding verzocht.
Samenvatting
De beslissing van verweerder van 17 maart 2021 om verplichte zorg te verlenen in de vorm van het toedienen van medicatie voldoet niet aan de formele eisen op grond van artikel 8:9 Wvggz.
De klacht wordt gegrond verklaard.
Klager heeft om een schadevergoeding verzocht, welke nader dient te worden onderbouwd.
Uitspraak klacht 2021-017
Klacht richt zich op de beslissing om verplichte zorg te verlenen, in de vorm van het toedienen van medicatie, op grond van artikel 8:9 Wvggz.
- Klager heeft een zorgmachtiging.
- Klacht is ongegrond verklaard.
- Schadevergoeding: Klager heeft om een schadevergoeding verzocht.
Samenvatting
De beslissing van verweerder van 25 februari 2021om verplichte zorg te verlenen in de vorm van het toedienen van medicatie voldoet aan de formele eisen op grond van artikel 8:9 Wvggz. De verplichte zorg in de vorm van dwangmedicatie is daarnaast passend met het oog op de beginselen van proportionaliteit, subsidiariteit en veiligheid.
De klacht wordt ongegrond verklaard.
Klager heeft om een schadevergoeding verzocht, welke niet wordt toegekend.
Uitspraak klacht 2021-018
Klacht richt zich op de beslissing om verplichte zorg te verlenen, in de vorm van het toedienen van medicatie, op grond van artikel 8:9 Wvggz.
- Klager heeft een zorgmachtiging.
- Klacht is ongegrond verklaard.
- Schadevergoeding: Klager heeft om een schadevergoeding verzocht.
Samenvatting
De beslissing van verweerder van 25 maart 2021 om verplichte zorg te verlenen, in de vorm van het toedienen van medicatie op 29 maart 2021, voldoet aan de formele eisen op grond van artikel 8:9 Wvggz. De verplichte zorg in de vorm van dwangmedicatie is daarnaast passend met het oog op de beginselen van proportionaliteit, subsidiariteit en veiligheid.
De klacht wordt ongegrond verklaard.
Klager heeft om een schadevergoeding verzocht, welke niet wordt toegekend.
Uitspraak klacht 2021/030
De klacht richt zich op
- de beslissing van 26 april 2021 om aan klager verplichte zorg te verlenen door hem in een kamerprogramma te plaatsen op grond van artikel 8:9 Wvggz en op
- de beslissing van 2 mei 2021 om klager verplichte zorg te verlenen door hem in een separeerruimte te plaatsen op grond van artikel 8:9 Wvggz.
Klager heeft een zorgmachtiging.
Klacht is op beide onderdelen ongegrond verklaard.
Schadevergoeding: Klager heeft om een schadevergoeding verzocht, maar dit verzoek is afgewezen.
Samenvatting:
Het standpunt van de klachtencommissie komt er samengevat op neer dat bij de beslissing van 26 april 2021 om aan klager verplichte zorg te verlenen door hem in een kamerprogramma te plaatsen op grond van artikel 8:9 Wvggz en de beslissing van 2 mei 2021 om klager verplichte zorg te verlenen door hem in een separeerruimte te plaatsen op grond van artikel 8:9 Wvggz voldaan is aan hetgeen is voorgeschreven in artikel 8:9 Wvggz. Ook is voldaan aan de beginselen van doelmatigheid, subsidiariteit, proportionaliteit en veiligheid.
De klacht wordt op beide onderdelen ongegrond verklaard.
Klager heeft om een schadevergoeding verzocht, welke niet wordt toegekend.
Voor de volledige beslissing; klik hier
Uitspraak klacht 2021/033
De klacht richt zich op de beslissing om op klager dwangbehandeling toe te passen in de vorm van het innemen en uitlezen van zijn smartphone en laptop.
Klager heeft TBS met dwangverpleging, artikel 37 WvS.
Klacht is gegrond verklaard.
Schadevergoeding: Klager heeft niet om een schadevergoeding verzocht.
Samenvatting:
Het standpunt van de klachtencommissie komt er samengevat op neer dat het uitlezen en inkijken van de smartphone of de laptop van klager, zolang dit gericht is op het aanleren van bepaald gedrag, is toegestaan in het kader van dwangbehandeling op grond van artikel 9:6 Wvggz, mits wordt voldaan aan de beginselen van doelmatigheid, proportionaliteit, subsidiariteit en veiligheid en er ook regelmatig wordt getoetst of het beoogde effect wordt bereikt. Wanneer de beperking plaats zou vinden in het kader van de beheersmaatregel die op grond van artikel 9:9 lid 3 Wvggz getroffen kan worden, mag de telefoon en de laptop van klager niet worden ingekeken en/of worden uitgelezen.
De klacht wordt gegrond verklaard.
Klager heeft niet om een schadevergoeding verzocht.
Uitspraak klacht 2021/034
De klacht richt zich op de beslissing van 29 april 2021 om aan klager verplichte zorg te verlenen door hem depotmedicatie toe te dienen op grond van artikel 8.9 Wvggz.
Klager heeft een zorgmachtiging.
Klacht is ongegrond verklaard.
Schadevergoeding: Klager heeft om een schadevergoeding verzocht, welke niet is toegekend.
Samenvatting:
Het standpunt van de klachtencommissie komt er samengevat op neer dat bij de beslissing van 29 april 2021 om aan klager verplichte zorg te verlenen door hem depotmedicatie toe te dienen op grond van artikel 8.9 Wvggz voldaan is aan hetgeen is voorgeschreven in artikel 8:9 Wvggz. Ook is voldaan aan de beginselen van doelmatigheid, subsidiariteit, proportionaliteit en veiligheid.
De klacht wordt ongegrond verklaard.
Klager heeft om een schadevergoeding verzocht, maar deze wordt niet toegekend.
Uitspraak klacht 2021/036
De klacht richt zich op de beslissing om klager verplichte zorg te verlenen in de vorm van de opname in een accommodatie op grond van artikel 8.9 Wvggz.
Klager heeft een zorgmachtiging.
Klacht is gedeeltelijk gegrond verklaard.
Schadevergoeding: Klager heeft om een schadevergoeding verzocht, welke is toegekend.
Samenvatting:
De klachtencommissie heeft de klacht in vier verschillende klachtonderdelen opgesplitst.
Voor zover de klacht zich richt op de beslissing die genomen is tussen 22 februari 2021 en 28 februari 2021 door GGzE om aan klager verplichte zorg te verlenen door hem op te laten nemen in een accommodatie is de klacht gegrond. Dit geldt eveneens voor zo ver de klacht zich richt op de beslissing van 1 maart 2021 om aan klager verplichte zorg te verlenen door hem op te nemen in een accommodatie, alsmede ten aanzien van de duur van de opname in een accommodatie.
Het klachtonderdeel dat ziet op het voorstel om over te stappen op een vorm van begeleid wonen wordt ongegrond verklaard. Voor verdere onderbouwing van de uitspraak kan de beslissing worden ingezien.
De klacht wordt gedeeltelijk gegrond verklaard.
Klager heeft om een schadevergoeding verzocht, welke is toegekend.
Uitspraak klacht 2021/038
De klacht richt zich op de beslissing van om klager ter uitvoering van de zorgmachtiging verplichte zorg te verlenen in de vorm van de toediening van medicatie op grond van artikel 8:9 Wvggz.
Klager heeft een zorgmachtiging.
Samenvatting:
De klachtencommissie verklaart de klacht over de beslissing om hem ter uitvoering van de zorgmachtiging verplichte zorg te verlenen in de vorm van de toediening van medicatie; gegrond.
De beslissing is door de gegrondverklaring van de klacht vernietigd, waardoor ook de rechtsgevolgen van deze beslissing zijn vernietigd.
Schadevergoeding: Verzocht en toegekend.
Uitspraak klacht 2021/039
De klacht richt zich op de beslissing om klager over te plaatsen naar beveiligingsniveau 3, de onterechte beschuldiging van drugshandel en drugsgebruik in de instelling en de beslissing van 3 juni 2021 om klager te separeren.
Klager heeft TBS met dwang.
De klachtencommissie heeft zich onbevoegd verklaard om de klacht over de overplaatsing naar beveiligingsniveau 3 te beoordelen. Evenmin verklaart de klachtencommissie zich niet bevoegd om het klachtonderdeel van klager dat hij onterecht wordt beschuldigd van drugshandel en drugsgebruik in de instelling te beoordelen.
Samenvatting:
Het klachtonderdeel over de beslissing van 3 juni 2021 om klager te separeren is gegrond.
Schadevergoeding: Wordt niet toegekend.
Uitspraak klacht 2021/042
De klacht richt zich op de beslissing van 7 juli 2021 om klager te beperken in zijn recht op bewegingsvrijheid en op de beslissing van X juli 2021 om klager te beperken in zijn recht op het ontvangen van bezoek.
Klager heeft TBS met voorwaarden
Samenvatting:
De klachtencommissie verklaart het klachtonderdeel over beslissing van 7 juli 2021 om klager te beperken in zijn recht op bewegingsvrijheid ongegrond.
De beslissing van X juli 2021 om klager te beperken in zijn recht op het ontvangen van bezoek wordt eveneens ongegrond verklaard.
Klacht is ongegrond verklaard.
Schadevergoeding: Wordt niet toegekend.
Uitspraak klacht 2021/045
De klachtonderdelen richten zich op de beslissingen van 28 juli 2021 tot toepassing van verplichte zorg in de vorm van separatie, de toepassing van verplichte zorg in de vorm van separatie van 4 augustus 2021 en de separatie en het gesloten kamerprogramma vanaf 5 augustus 2021 tot en met 16 augustus 2021 op grond van artikel 8.9 Wvggz.
Klager heeft een zorgmachtiging.
Samenvatting:
De klachtencommissie verklaart het klachtonderdeel van klager over de beslissing van 28 juli 2021 tot toepassing van verplichte zorg in de vorm van separatie ongegrond, het klachtonderdeel van klager over de beslissing tot toepassing van verplichte zorg in de vorm van separatie op 4 augustus 2021 wordt gegrond verklaard en het klachtonderdeel van klager over de voortzetting van die separatie en het gesloten kamerprogramma vanaf 5 augustus 2021 tot en met 16 augustus 2021 wordt ongegrond verklaard.
De klacht wordt deels gegrond verklaard.
Aan klager wordt een schadevergoeding toegekend
Uitspraak klacht 2021/046
De klacht richt zich op de beslissing van 6 augustus 2021 om (tijdelijk) verplichte zorg te verlenen in de vorm van de toediening van medicatie en van separatie op grond van artikel 8.9 Wvggz.
Klager heeft een zorgmachtiging.
Samenvatting:
Het standpunt van de klachtencommissie komt er samengevat op neer dat bij de beslissingen van 6 augustus 2021 om aan klager (tijdelijk) verplichte zorg te verlenen door hem medicatie toe te dienen en te separeren niet voldaan is aan hetgeen is voorgeschreven in artikel 8:9 lid 4 Wvggz ten aanzien van de wilsbekwaamheid. Ook is niet volledig voldaan aan de beginselen van doelmatigheid en proportionaliteit.
De klacht wordt gegrond verklaard.
Aan klager wordt een schadevergoeding toegekend.
Uitspraak klacht 2021/047
De klacht richt zich op de beslissing om klager verplichte zorg te verlenen in de vorm van het beperken van het gebruik van internet en telecommunicatiemiddelen zoals opgenomen in de huisregels van de afdeling waar klager verblijft.
Klager heeft TBS met dwangverpleging, artikel 37 WvS.
Klacht is ongegrond verklaard.
Schadevergoeding: schadevergoedingsverzoek niet behandeld, omdat de klacht ongegrond is verklaard.
Samenvatting:
De huisregels van De Woenselse Poort, waartegen de klacht zich richt, zijn niet in strijd met artikel 8:15 Wvggz, het van overheidswege gehanteerde model of de uitleg van de mate van beveiliging die in geval van beveiligingsniveau 3 dient te worden gehanteerd. Daarnaast geldt de beperking niet alleen voor klager, maar voor alle bewoners van de betreffende afdeling. De zorgverantwoordelijke is bereid om samen met klager toe te werken naar een vrijer gebruik van het internet en de communicatiemiddelen. Aan klager is het al toegestaan om samen met maatschappelijk werk onder bepaalde voorwaarden gebruik te maken van het internet en communicatiemiddelen. De klachtencommissie is van mening dat er is voldaan aan de vereisten van proportionaliteit, subsidiariteit, veiligheid en doelmatigheid.
De klacht wordt ongegrond verklaard.
Klager heeft om een schadevergoeding verzocht. Deze is niet toegekend, omdat de klacht ongegrond is verklaard.
Uitspraak klacht 2021/051
De klacht richt zich op de beslissing om op klager dwangbehandeling toe te passen in de vorm van separatie en om hem daarna langdurig en voor onbepaalde tijd in de High Care te laten verblijven.
Klager heeft TBS met dwangverpleging, artikel 37 WvS.
Klacht is gedeeltelijk gegrond verklaard.
Schadevergoeding: klager heeft om een schadevergoeding verzocht, welke is toegekend.
Samenvatting:
De klachtencommissie heeft de klacht in twee verschillende klachtonderdelen opgesplitst.
Voor zover de klacht zich richt op de beslissing die genomen is op 25 augustus 2021 om aan klager verplichte zorg te verlenen door hem te separeren is de klacht ongegrond.
Het klachtonderdeel wat toeziet op de beslissing om klager na de separatie langdurig en voor onbepaalde tijd in de High Care te laten verblijven, is gegrond verklaard. Voor verdere onderbouwing kan de beslissing worden ingezien.
De klacht wordt gedeeltelijk gegrond verklaard.
De klager heeft om een schadevergoeding verzocht, welke is toegekend.
Klacht 2021/057
Uitspraak klacht 2021/056
De klacht richt zich op het niet nakomen van de verplichting om klager de in zijn zorgmachtiging vermelde zorg te verlenen, door hem, zonder zijn instemming, tijdelijk weg te sturen van de afdeling.
Klager heeft een zorgmachtiging.
Klacht is ongegrond verklaard.
Schadevergoeding: schadevergoedingsverzoek afgewezen, omdat de klacht ongegrond is verklaard.
Samenvatting:
Het doel van verweerder om klager tijdelijk van de afdeling te sturen, was niet om klager te ontslaan uit GGzE, waardoor niet langer aan de in de zorgmachtiging van klager opgenomen verplichte tot opname in een accommodatie zou worden voldaan. Het wegsturen van klager had tot doel om klager een soort time-out te geven, zodat de rust op de afdeling, die door het gedrag van klager was verstoord, kon terugkeren. Tijdens de mondelinge behandeling van de klacht bleek dit voor klager ook duidelijk. Volgens de klachtencommissie is er geen sprake geweest van het nalaten van de verplichting die artikel 8:7 Wvggz aan de zorgaanbieder heeft opgelegd ten aanzien van klager. Daarom moet de klacht ongegrond worden verklaard.
De klacht wordt ongegrond verklaard.
De klager heeft om een schadevergoeding verzocht. Het schadevergoedingsverzoek is afgewezen, omdat de klacht ongegrond is verklaard.
Uitspraak Klachten 2021-057 en 064 (in één zitting behandeld)
De klachten zijn als volgt te duiden:
2021/057
- klacht over de beslissing van 12 november 2021 om klager in de afzonderingsruimte van de SPOR te laten verblijven voor zover deze klacht zich richt op het verblijf in de afzonderingsruimte voorafgaande aan het moment waarop de crisismaatregel werd getroffen;
- klacht over de beslissing van 12 november 2021 om klager in de afzonderingsruimte van de SPOR te laten verblijven voor zover deze klacht zich richt op het verblijf in de afzonderingsruimte na het moment waarop de crisismaatregel werd getroffen;
- klacht over de beslissing van 12 november 2021 om klager in de afzonderingsruimte van de SPOR verplichte zorg te verlenen in de vorm van de toediening van kortwerkende medicatie;
- klacht over de beslissing van 13 november 2021 om klager verplichte zorg te verlenen in de vorm van insluiting in een separeerruimte.
2021/064:
- de klacht over de beslissing van 29 november 2021 om klager verplichte zorg te verlenen in de vorm van insluiting;
- de klacht over de beslissing van 30 november 2021 om klager verplichte zorg te verlenen in de vorm van de toediening van medicatie;
- de klacht over de beslissing van 1 december 2021 om klager verplichte zorg te verlenen in de vorm van de toediening van kortwerkende medicatie;
- de beslissingen van 29 november 2021, 30 november 2021 en 1 december 2021 om klager wilsonbekwaam te verklaren.
Klager heeft een crisismaatregel en daaropvolgend een zorgmachtiging.
De klachtencommissie verklaart alle bovengenoemde klachten ongegrond.
Schadevergoeding: Verzocht en niet toegekend.
Uitspraak klacht 2021/058
De klacht richt zich op de beslissing om op klaagster dwangbehandeling toe te passen in de vorm van een beperking in het gebruik van haar mobiele telefoon.
Klaagster heeft TBS met dwangverpleging, artikel 37 WvS.
De klacht is ongegrond verklaard.
Schadevergoeding: schadevergoedingsverzoek is afgewezen, omdat de klacht ongegrond is verklaard.
Samenvatting:
De klachtencommissie is van oordeel dat door de zorgverantwoordelijke is voldaan aan artikel 8:4 lid 1, 2 en 3 Wvggz bij het nemen van de beslissing om klaagster te beperken in het gebruik van haar mobiele telefoon. Daarnaast voldoet deze beslissing volgens de klachtencommissie aan de beginselen van doelmatigheid, proportionaliteit, subsidiariteit en veiligheid.
De klacht wordt ongegrond verklaard.
Klaagster heeft om schadevergoeding verzocht. Het schadevergoedingsverzoek is afgewezen, omdat de klacht ongegrond is verklaard.
Uitspraak klacht 2021/059
De klacht richt zich op de beslissing om klager verplichte zorg te verlenen in de vorm van het toedienen van medicatie.
Klager heeft een zorgmachtiging.
Klacht is ongegrond verklaard.
Schadevergoeding: schadevergoedingsverzoek is afgewezen, omdat de klacht ongegrond is verklaard.
Samenvatting:
De klachtencommissie is van oordeel dat door de zorgverantwoordelijke voldaan is aan het bepaalde in artikel 8:4 Wvggz. Daarnaast is de klachtencommissie van mening dat er sprake is van stoornis-gerelateerd nadeel en voldoet de beslissing om klager verplichte zorg te verlenen in de vorm van het toedienen van medicatie aan de beginselen van doelmatigheid, proportionaliteit, subsidiariteit en veiligheid.
De klacht wordt ongegrond verklaard.
Klager heeft om schadevergoeding verzocht. Het schadevergoedingsverzoek is afgewezen, omdat de klacht ongegrond is verklaard.
Uitsprraak Klacht 2021/065
De klacht richt zich op de beslissing om klager verplichte zorg te verlenen in de vorm van het toedienen van medicatie.
Klager heeft een zorgmachtiging.
Klacht is ongegrond verklaard.
Schadevergoeding: schadevergoedingsverzoek is afgewezen, omdat de klacht ongegrond is verklaard.
Samenvatting:
Klager heeft op 2 december 2021 aan de klachtencommissie verzocht om de beslissing om hem verplichte zorg te verlenen in de vorm van het toedienen van medicatie te schorsen. De klachtencommissie is daarop begonnen met de uitvoering van de procedure om de beslissing te schorsen. Op 3 december 2021 heeft verweerder besloten om met onmiddellijke ingang dwangmedicatie toe te dienen wegens dreigende uitingen van klager. De psychiater die het verzoek om schorsing inhoudelijk moest beoordelen heeft op 7 december 2021 telefonisch contact gehad met verweerder, waardoor de psychiater tot de conclusie kwam dat verweerder voldoende redenen had om zijn beslissing uit te voeren. In het licht van de uitspraak van de Hoge Raad is de klachtencommissie van oordeel dat een verzoek aan de klachtencommissie om een beslissing om verplichte zorg te verlenen geen opschortende werking heeft. Verweerder kon en mocht, ondanks het schorsingsverzoek van klager, overgaan tot het uitvoeren van zijn beslissing. Verweerder heeft gehandeld binnen de grenzen van zijn verantwoordelijkheid jegens klager.
De klachtencommissie is van oordeel dat door de zorgverantwoordelijke is voldaan aan artikel 8:9 Wvggz. Daarnaast voldoet de beslissing aan de beginselen van doelmatigheid, proportionaliteit, subsidiariteit en veiligheid.
De klacht wordt ongegrond verklaard.
Klager heeft om schadevergoeding verzocht. Het schadevergoedingsverzoek is afgewezen, omdat de klacht ongegrond is verklaard.
Uitspraak Klacht 2021/066
De klacht richt zich op de beslissing om klager verplichte zorg te verlenen in de vorm van het langdurig en voor onbepaalde tijd verblijven in de High Care.
Klager heeft TBS met dwangverpleging, artikel 37 WvS.
Klacht is ongegrond verklaard.
Schadevergoeding: schadevergoedingsverzoek is afgewezen, omdat de klacht ongegrond is verklaard.
Samenvatting:
De klachtencommissie heeft vastgesteld dat de dwangbehandeling plaatsvindt krachtens een schriftelijke en gemotiveerde beslissing van de zorgverantwoordelijke van klager. Daarnaast is de klachtencommissie van oordeel dat de besluitvorming over de dwangbehandeling van klager in de vorm van een kamerprogramma met verblijf in de High Care voldoet aan het bepaalde in artikel 8:9 Wvggz. Ook aan de beginselen van doelmatigheid, subsidiariteit, proportionaliteit en veiligheid zijn voldaan.
De klacht wordt ongegrond verklaard.
Klager heeft om schadevergoeding verzocht. Het schadevergoedingsverzoek is afgewezen, omdat de klacht ongegrond is verklaard.
Uitspraak Klacht 2021/068
De klacht richt zich op de beslissing om klager verplichte zorg te verlenen in de vorm van een beperking van zijn recht op bewegingsvrijheid en de beperking van zijn recht op het gebruik van communicatiemiddelen.
Klager heeft TBS met voorwaarden, artikel 38 WvS.
Klacht is ongegrond verklaard.
Schadevergoeding: schadevergoedingsverzoek is afgewezen, omdat de klacht ongegrond is verklaard.
Samenvatting:
De klachtencommissie heeft de klacht in twee verschillende klachtonderdelen opgesplitst.
Voor zover de klacht zich richt op de beslissing die genomen is op 28 november 2021 om klager te beperken in zijn recht op bewegingsvrijheid is de klacht ongegrond. Dit geldt eveneens voor het klachtonderdeel dat ziet op de beslissing van 28 november 2021 om klager te beperken in zijn recht op het gebruik van communicatiemiddelen. Voor verdere onderbouwing van de uitspraak kan de beslissing worden ingezien.
De klacht wordt ongegrond verklaard.
Klager heeft om schadevergoeding verzocht. Het schadevergoedingsverzoek is afgewezen, omdat de klacht ongegrond is verklaard.