Nieuwsblad

Rob Lammers, beleidsadviseur en lid van de Naastenraad:

“Sinds zo’n zeven jaar ben ik lid van de Naastenraad van GGzE. Ik heb meerdere zussen en een broer die hier of in de regio in behandeling zijn of zijn geweest. We komen uit een groot gezin, met 14 kinderen.

Als raad hebben we regelmatig overleg met de aandachtsfunctionarissen Naastenbeleid van de diverse afdelingen. Dat zijn er ruim 40. Samen kijken we naar de positie van naasten en praten ook over aandacht voor hen op de afdeling. We onderzoeken wat er bij hen leeft. En we hebben contact over ‘best practices’. Samen willen we van invloed zijn op de positie van naasten binnen GGzE.

We kijken ook naar specifiek aanbod voor naasten. Om hun eigen kracht tijdens en na een behandelingstraject te verbeteren, bijvoorbeeld. Hoe doet een naaste aan verwachtingsmanagement? En hoe vind je ruimte voor eigen herstel? Want dat speelt vaak. Ook naasten staan onder druk tijdens een behandeling.

Ik werk natuurlijk bij GGzE en ik ben een broer van cliënten. Ik bekijk de situatie daarom van twee kanten. Ik zie dat GGzE echt naar naasten kijkt en hun positie probeert te verbeteren waar het gaat om aandacht, contact, beschikbaarheid en bereikbaarheid. Maar ik zie ook dat het wel eens misloopt. Daar moeten we oog voor blijven houden en zoveel mogelijk voorkomen.

Aandacht voor omgeving van cliënt is ook belangrijk

Als raad zien we dat er nog te weinig aan naasten wordt gevraagd hoe het met hen gaat. Het gaat altijd over de cliënt in deze cliëntgerichte organisatie. Begrijpelijk, maar aandacht en tijd voor de mensen in de directe omgeving van cliënten is belangrijk.

Ook schieten we als GGzE-organisatie nog wel eens in protocollen, in regels. Zoals in de coronaperiode, toen bezoekregelingen erg strikt nageleefd werden. Daar is toen wel op ingegrepen en dat heeft tot verbetering geleid. Dat zouden we meer willen zien, dat er meer van geëffende paden afgeweken wordt. Dat er vaker een uitzondering gemaakt wordt.

Meer psycho-educatie

Wat we graag zouden zien is dat er meer psycho-educatie komt voor naasten. Dit helpt hen in de tijd dat de behandeling loopt, maar ook daarna. Lotgenotengroepen en familieverenigingen bieden al veel aan. Zoals inloopavonden en thema-avonden. Die noemen we binnen de GGZ nog te weinig. Terwijl deze initiatieven veel kunnen brengen, zoals erkenning, herkenning en steun.

Soms is het voor naasten heel zwaar, ziekmakend zelfs en verdrietig. Vaak moeten er dingen opgeruimd worden die in de aanloopperiode van een behandeling gebeurd zijn. Dan helpt aandacht. Vragen stellen, proberen dingen af te sluiten. Dat is goed voor de cliënt en de naaste. Dan kun je weer volwaardig naar elkaar kijken en het leven samen hervatten. Tijdens de behandeling en wanneer deze voorbij is.

Belangen van naasten verbeteren

Daar kijken wij als Naastenraad naar. We bezoeken afdelingen en praten met naasten. We vragen naar punten van verbetering en complimenten. Daarin hebben we een mooie positie. We mogen vriendelijk kritisch zijn en tegelijkertijd ook helpen.

De raad wil vooral de belangen van naasten verbeteren. Wij willen zorgen dat zij een positie krijgen, hebben en houden in de behandeling. En om te zorgen dat een naaste zich sterker voelt. Dat kan als zij de behandeling van een partner of kind op een goede manier doormaken. Want ook naasten moeten een herstel doormaken. Als je je ondersteund voelt en aandacht krijgt, dan is de kans groot dat een cliënt uiteindelijk goed herstelt.”